dinsdag 19 mei 2015

The four stages of dying


Mooi wit.

Burda, Juni '15
Mooi wit

Mooi wit is niet lelijk. Wit zuigt aandacht naar zich toe en al helemaal als het mooi wit is. Bruiden weten dat. Grafisch ontwerpers weten dat. Mooi wit is absoluut niet lelijk. Er zijn natuurlijk weinig kleuren waar dit riedeltje niet voor opgaat, bijvoorbeeld mooi rood is niet lelijk en ook mooi roze hoeft niet lelijk te zijn. 
Er
Een plunjezak met 'status', of... 
is slechts één kleur waar het soort van wel bij opgaat en dat is geel. Mooi geel is eigenlijk ook best lelijk, maar volgens mij is dit een kopieerfoutje in de genen.
In ieder geval, mooi wit is niet lelijk. Mooi wit wordt wel lelijk als het niet mooi om je lichaam valt, zoals, tot mijn eeuwige frustratie, de doktersjassen waar ik in rondloop. De dingen hangen als vuilniszakken om mijn lijf en zijn volgens mij ontworpen voor mannen van tegen de twee meter lang, want bij mij komt hij op mijn kuiten. Sommige wijdvallende quasivuilniszakachtige jurkjes zijn nog wel modieus te noemen (hoewel nog steeds lelijk naar mijn idee), maar de doktersjas spant de antikroon en draagt met recht de titel ‘meest dismodieuze professionele kledingstuk’. Dan is het toch raar dat het ding toch wel bepaalde privileges met zich meebrengt, ik zou mezelf amper serieus nemen. Gelukkig denken patiënt en collega er anders over, maar een goedsluitende jas zou toch wel een stukje professioneler aanvoelen. En het frustrerende is, ik heb thuis een naaimachine staan! Binnen vijf minuten kan ik een jas een beetje tailleren, al is het maar een klein beetje, zodat tenminste diepteverschil te zien is tussen mijn nek en mijn kuiten. Helaas voor mij en gelukkig voor de ziekenhuisbezoekers gaan de ondingen best vaak naar de stomerij en krijgen we een volgende keer weer kraakheldere nieuwe, en daarnaast zijn het er ongeveer zoveel-duizend stuks denk ik. Hmm, dat wordt flink non-stop powernaaien, dus dat laat ik toch maar achterwege. Rest mij de optie om elke dag een witte plunje aan te doen.

Toch liever een mooi getailleerd jasje?
Gelukkig kan ik in mijn vrije tijd wél nauwsluitende mooie witte kleding dragen en dat doe ik dan ook met verve. Misschien om te compenseren voor de gemiste uren in het ziekenhuis? Misschien omdat wit gewoon een fantastische achromatische kleur is die zowel ’s winters als ’s zomers tot zijn recht komt. In de winter omdat je dan perfect gecamoufleerd bent in de sneeuw (als je die kunt vinden tenminste, en in de zomer omdat het een hele frisse gewaarwording is om wit te dragen. 

Block.

Burda, Mei '15
Block

De laatste tijd was een beetje inspiratieloos voor me. Misschien lag het aan het weer, misschien lag het gewoon aan mezelf maar probeer ik dat te ontkennen, ik weet het niet. Punt is, de naaimachine stond al een tijdje stil. Zelfs kleine verteldingetjes moesten even wachten. Arme oude machine, daar stond hij dan op mijn bureau niet nuttig te zijn.
Op een gegeven moment heb ik maar al mijn zelfdiscipline bij elkaar geraapt, ik vond dat ik weer iets moest gaan naaien. Laat ik dan maar beginnen met de kleine verste
ldingetjes, een broek, een trui, een label kon er ook nog wel bij. Het voelde goed want a) ik had die stapel weggewerkt en b) ik kreeg weer zin om iets te naaien. De ontwerpgeest stond echter nog wel stil, dus ik heb eigenlijk maar gewoon een eerste het beste patroon gepakt wat ik in één van de laatste Burda’s tegenkwam. Het bleek een jurkje (het zal ook eens niet) die wel chique-potentie had. Toch handig, mocht ik ooit nog eens netjes voor de dag moeten komen en niet mijn doktersjas aan hebben.

Nooit te oud om met water te spelen ;-)
Het was er eentje met een boel ronde banen, en die banen zijn leuk want die kun je natuurlijk allemaal kleurtjes geven. Nu zijn kleurtjes een beetje mijn ‘ding’, en het leek me ook wel eens verstandig om daar van af te wijken. Een ander ‘ding’ is zwart/wit en dan het liefst met zwart kant over witte gedeeltes, maar daar vond ik dit het jurkje niet voor. Nee, dit jurkje met chique-potentie zou chique worden ook, mooie stoffen dus.


De verzamelwoede die in mijn familie heerst (vooral vaders kant) en die niet altijd even goed in de smaak valt (moeders kant) komt nu goed van pas, want ik had een paar zijden dingetjes ooit tweedehands gekocht. Een kussensloop, een broek. Toen wist ik nog niet dat ik dit ervan zou maken, komen ze toch maar mooi weer van pas. En het leuke is, het laat je geen keus over de kleuren (het werden dus toch weer kleuren). In deze wereld zijn er heel veel keuzes te maken, over ook belangrijkere dingen dan in welke kleuren je het jurkje wil naaien, dus ik vind het wel eens fijn als er geen keus is. Het werd leemkleurig zijde met okergeel zijde en nog een fantastisch zeegroen katoen die ik nog had liggen. Zo werd de inspiratie-block ineens een colourblock!

Sieraden integreren.

Burda, April '15
Sieraden integreren

Wie zegt dat sieraden altijd om de nek of in de oren moeten hangen? Om echt de show te stelen op een feest, kun je het best je eigen galajurk ontwerpen en naaien. Dit weten we inmiddels wel. Maar, soms is het gewoon echt even te veel moeite om een nieuwe jurk te naaien. Of het is te duur. Of er is geen inspiratie.



Aan de andere kant zijn er sieraden die al lang vergeten in een hoekje liggen te verpieteren. Van die dingetjes die eigenlijk te leuk zijn om weg te doen, maar waarvan je weet dat je ze nooit zult dragen (tenzij je jezelf er echt toe dwingt. Een uur voor de spiegel later om tóch die goede outfit te vinden om vervolgens dat kettinkje toch maar af te doen). De oplossing? De combinatie uiteraard. Een niet-zelfgenaaide (dus standaard) jurk en de eenzame sieraden. Om toch nog een beetje aandacht te trekken op dat feestje.

Het hoeven natuurlijk niet eens sieraden te zijn. Al verwerk je een autoband in je galajurk, helemaal prima. Mijn simpelste versie is de huidskleurige jurk (van overigens €7 ergens in een uitverkoop). Met een restje lint en het hengsel van een tas is hij ineens toch wat minder standaard! Het zijn weliswaar geen denderende verschillen, de jurk blijft flink huidskleurig en simpel, maar de sportieveling met oog voor detail zal dit toch wel zien. Menig vrouw heeft inmiddels geschitterd in dit Romeinse godinnengewaad, de ketting leidt de aandacht kennelijk toch wel naar de juiste plekken.


Wat meer in het oog springt, is het ooit-zo-leuke armbandje, nu omgetoverd tot dingeldangetje aan een pareltjesjurk. Ook al heb ik de jurk ook zelf genaaid, ik vond hem alsnog te saai. Het armbandje hing al heel lang bij andere (ook eenzame) sieraden en was ook nog eens kapot, maar als rasechte verzamelaar kon ik het leuke ding gewoon niet weg doen. De pareltjesjurk bleek een perfectie nieuwe start voor het arme armbandje, dus nu heb ik én een leuke jurk én minder eenzame sieraden. Wellicht herkent u dit probleem niet, een kapot armbandje kan uiteraard ook gewoon de prullenbak in. Voor mij ligt dit echter anders, tot frustratie van de moeder des ouderlijk huizes. Inmiddels heb ik er vooral mezelf mee als er meer spullen mijn huis binnen komen dan verlaten, maar goed. Moraal van het verhaal, tot een zekere hoogte kunnen eenzame sieraden nog best wel de show stelen!

Vintrage.

Burda, Maart '15
Vintrage

Het hebben van een naaimachine gaat meestal gepaard met het hebben van enorme collecties stoffen en lappen. Een beetje verschillend per persoon is het wel, maar ik ken eigenlijk niemand met een naaimachine die geen uitpuilende (al dan niet geordende) kasten of bakken vol met stoffen heeft. Het hoort er een beetje bij: ‘Oh dat is een leuk stofje! Die neem ik mee, je weet maar nooit.'

En dan zijn er nog de restlapjes die meestal in een andere bak belanden. Zo ook mijn stoffencollectie. De kast puilt uit en echt geordend kan ik het niet noemen, maar is wel op kleur gesorteerd. Instant happiness, als ik naar mijn gekleurde kast kijk.
Ooit was ik heel erg in de ban van vitrage. Ik beschouw het als een onderdeel van een huis waar de ietwat oudere mensen wonen, maar ik weet niet helemaal zeker of dit beeld klopt. Hoe dan ook, ik vind die randjes altijd heel erg mooi. Mooie kanten vormen waar ik allemaal jurkjes en rokjes in zie. Helaas bleek het spul onnaaibaar, want met de mooie jurkjes- en rokjesgedachte heb ik eens vier vitrages gekocht waar ik een heel mooi klokkend rokje van wilde maken, maar het mislukte faliekant. Helaas, op de stapel dan maar. Maar nu komt het: een stofje hoeft helemaal niet onder de naaimachine door om van een lap naar een functioneel iets te transformeren! Hamer & spijkers kunnen ook prima dienst doen en zo verging het mijn vitrage ook.
Ik had namelijk een ophangplek nodig voor mijn kettingen en oorbellen en ik had bedacht dat je die goed door de gaten en groffe mazen van de vitrage kunt steken en zo kunt ophangen. Natuurlijk zijn er van die speciale oorbelophangrekjes te koop, maar waarom een fabrieksproduct kopen als je zelf iets kunt bedenken en waarom geld uitgeven als je het zelf kunt maken (onder de netelige voorwaarde dat je genoeg tijd en materialen hebt...).


Het plan om oorbellen door vitrage te steken werkt inderdaad bijzonder goed, wat toch wel fijn is, dus zo gezegd zo gedaan heb ik twee planken van mijn verzamelwoedevoorraad gepakt en daar de vitrage op gespijkerd. Met op één plank extra spijkertjes voor de kettingen. Zonder sieraden ziet het er ook leuk uit, dan krijgt het een beetje (een klein beetje) een vintagelook, maar dan zou ik alsnog geen ophangplek hebben. Met sieraden is het nog steeds esthetisch verantwoord, dus dat lijkt me een prima geslaagd projectje!

Bretons.

Burda, Februari '15
Bretons


Op een gegeven moment had ik bedacht dat ik het fijn vond om wijde shirts te dragen. Tot voor het moment van die openbaring droeg ik liever strakke shirts, want met een holle rug lijk je al snel zwanger in zo’n wijd topje. Alle coole dansers uit
Bretonse strepen in Marokko...

de hiphopscene dragen ook van zulk soort wijde shirts, dus ik vond dat ik dat ook mocht. Dit was, in tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten, niet 10 jaar geleden maar slechts 2 jaar.
In Portugal vond ik in een mand met coupons een aantal lappen met een rode Bretonse streep, van een stofje waarvan je op het eerste gezicht de kwaliteit ernstig betwijfelt, maar voor 1 euro doe ik daar niet moeilijk over. Die Bretonse streep was net weer helemaal teruggekomen in de H&M (dus iedereen liep er mee) en kuddedier als ik ben, begon ik die streep ook wel leuk te vinden. Als klap op de vuurpijl bezocht ik de tentoonstelling van Jean Paul Gaultier waar je ongeveer verdrinkt in de (bijna) Bretonse strepen dus toen moest dat shirt er echt wel komen.
De kwaliteit is niet zo dramatisch als op het eerste gezicht lijkt. Eén van de naden scheurde wel open na een stoeipartij, maar dat is natuurlijk eerder mijn eigen fout dan die van de stof. En het is een übersimpel topje, zoiets simpels heb ik nog nooit gemaakt. Ook nageaapt van die andere simpele wijde t-shirts, de mouwen zijn er niet apart ingezet maar zijn onderdeel van het voor- en achterpand. Mode voor héle luie mensen.

Ha! Alles is lekker schuin!
Ik heb er wel nog een beetje een twist aan gegeven, zodat het niet helemaal de inspiratieloosheid uitstraalt die het eigenlijk herbergt. En dat was nog wel verrekt lastig, om de streep van de achterpanden schuin te krijgen en de panden zelf ook schuin op elkaar te naaien maar wel met de strepen netjes op elkaar. De aanhouder wint! Soort van. Het is wiskundig ook niet mogelijk om alle strepen netjes te krijgen (daar berust ik mij in), dus ik neem er genoegen mee. En ik ben er erg blij mee! Ik voel mij nu ook een beetje een coole hiphopdanser, terwijl ik helemaal niet kan hiphoppen, en met een beetje een goede skinny jeans en goede hakken voel ik me zowaar sexy. Net als de Bretonse artiest van France’s got Talent.

Van wanten weten.

Burda, Januari, '15
Van wanten weten

Oké het wordt winter. Nu echt. Op het moment van schrijven heb ik nog vakantie, maar zeer binnenkort begin ik aan mijn co-schappen, het laatste deel van mijn studie. En ‘het laatste deel’ klinkt wel alsof het bijna klaar is, toch moet ik nog twee jaar ploegen. Op een mensenleven valt het mee maar als je er nog aan moet beginnen, lijkt het heel wat. In ieder geval kan ik niet mijn co-schapjes doen met koude vingers. De horrorverhalen van de dokters met de ijskoude handen die lichamelijk onderzoek doen, nee daar wil ik me niet aan conformeren. Dus wat gaan we daar aan doen; handschoenen op de fiets! Helaas geldt bij mij een nog onontdekte levenswet: hoe kostbaarder de handschoenen, hoe eerder ik ze kwijtraak. Alle mooie leren handschoenen eindigen uiteindelijk heel eenzaam in een kast (ik wil ze niet wegdoen, wat als ik de wederhelft toch onverhoeds terugvind?) en alle lelijke, goedkope handschoenen blijven fijn saampjes. Ik draag alle handschoenen ongeveer even vaak, dus daar kan het verdwijnen van handschoenen niet aan liggen, voor de wijsneuzen.


Zacht van buiten, bloemetjes van binnen!
Gelukkig is één zo’n paar van die onkostbare handschoenen het paar wanten waar dit stuk over gaat. De wanten zijn niet per se lelijk, dat niet, maar wel spotgoedkoop en kwalitatief ook niet heel goed als ik eerlijk ben. En makkelijker te maken dan handschoenen... Hoewel ze niet kostbaar, niet heel lelijk maar ook niet heel mooi en niet kwalitatief goed zijn, zijn ze wel superschattig. Maar dan ook echt heel erg schattig. Een huisgenoot destijds viel helemaal stil toen ik met de wanten over zijn wangen streek. Een zweem van intens geluk verscheen in zijn ogen, zo zacht waren ze. En warm dat ze zijn! Wanten zijn al warmer dan handschoenen en deze wanten zijn dan nog eens warmer dan andere wanten door de dikke isolatielaag, zo wordt overleven op de fiets in de winter toch een stuk makkelijker. En dan te bedenken dat dit bruine nepbont ooit eens vast zat aan een paar rode laarzen dat ik gekocht had, hoe lelijk! Ik weet niet wie dat bedacht had en smaken verschillen uiteraard, maar ik vond het echt heel erg lelijk... Gelukkig zag ik meteen mogelijkheden voor een nieuw, functioneel leven voor dat bontlapje. Nu kan ik in ieder geval met warme vingers aan de slag op de afdeling dermatologie, allerlei spannende huidafwijkingen bestuderen. Ik herhaal, met warme vingers. Hoezee!


Foto's met Marit Pauwels!

maandag 18 mei 2015

Wollie.

 Burda, December '14
Wollie


Nee, Wollie is niet de naam van mijn kat. Of van mijn hond. En ook niet van een ander pluizig huisdier. Wollie is de naam van het ogenschijnlijke vod wat ik hier draag. Ogenschijnlijk, want dit is één van de beste kledingstukken die ik ooit heb gehad! Dit is het meest multifunctionele voorwerp op aarde. Het dient als trui om je warm te houden, als overjas om je nog warmer te houden, als deken, als kussen, als knuffelbeer, als herkenningspunt (hé Anne, ik zag je gister in de stad! Of eigenlijk, ik zag je trui...), als bagagedragerkussen, als vriendinnen-warmhouder en als wat nog niet meer.
 Het is een tweedehandstrui aan de voorkant doormidden geknipt (wel voorzichtig zodat niet de hele trui meteen ontrafelde) en toen provisorisch voering ingenaaid, zodat hij een beetje winddicht is. Het is geen technisch hoogstandje, dat moet ik toegeven, maar dat maakt voor zo’n kledingstuk toch niet uit. Ik had heel grootmoedig aan wat mensen beloofd om er ook één voor hen te maken, maar toen waren natuurlijk alle geschikte truien uit de tweedehandswinkel op, zul je altijd zien. De eisen zijn dat hij behoorlijk veel te groot moet zijn en het liefst een beetje lelijk of ver uit de mode, want dat is weer helemaal leuk. Vera, als je dit leest, ooit maak ik er nog één voor jou, ik ben je niet vergeten!


Waarom ik zo gehecht ben geraakt aan Wollie weet ik niet, eigenlijk is het een vod van de kringloop met her en der nog wat obscure vlekken die er niet zomaar uit gaan, aan elkaar genaaid met wat andere goedkope stof. Eigenlijk is Wollie ook helemaal niet wollig, het is allemaal 100% polyester, terwijl ik normaal toch echt van natuurzuivere stoffen hou. Hmmm. Misschien ben ik me er gewoon aan gaan hechten uit luiheid. Het startte als een experimentje om een lekkere warme winterbestendige omslagdoek te maken, maar toen ging ik hem zo vaak dragen dat ik hem maar ben gaan waarderen. Het liefst combineer ik het ook met hele chique kleding (had ik al eens verteld dat mijn stijl bij sommigen te boek staat als ‘van superzwerver tot superchique’?), met strakke jeans, hoge hakken en een mooie blazer eronder. Eigenlijk kan dat helemaal niet, dat is helemaal niet modeverantwoord. Maar ik doe het toch. Het studentenleven is kort, dus laat ik me nog heel even uitleven met kleding waar ik straks écht niet meer in over straat kan. Wollie ik hou van je!