woensdag 4 november 2015

Lekker klungelen.

Burda, November '15
Lekker klungelen

Vroeger, toen ik net begon met naaien, zeven jaar geleden, had ik eens het veel te ambitieuze idee om een galajurk te maken. Het was welgeteld de tweede jurk die onder mijn gevonden Singertje vandaan zou komen en dat leek me toentertijd een goed idee. Ik had al een hooggesloten, kort jurkje gemaakt van een patroon (en dat vervolgens veel te grootmoedig aangepast naar iets veel ingewikkelders), dat patroon kon ik best nog een keer gebruiken en er een v
erlengstuk aanplakken. En ingezette driehoeken voor een klokkend effect. En het leek me wel leuk om de rits halverwege te laten eindigen maar de rugpanden niet lager te maken, zodat ik die flapjes zou kunnen omslaan want ik hield/houd heel erg van jurken met lage ruggen. En dan een panterprintje over die flapjes maken (toenmalige partner was het absoluut niet eens met de panterprint maar die mening heeft het onderspit moeten delven). De jurk zelf zou gemaakt worden van paarse stof die ooit als gordijn gediend had.
Zo bedacht, ‘zo’ gedaan. Fluitje van een cent. Toch? Ik gaf toen nog niet veel om hoe de binnenkant eruit zou zien, dus dat scheelde me weer wat kopzorgen. De inzetstukken zijn in rechte driehoeken geknipt, maar de onderkant van de panden had ik klokkend geknipt. Dat leek me toen een heel goed idee! Ik moet echt even graven wat de beweegredenen waren, volgens mij dacht ik dat als ik ze allebei klokkend zou knippen, dat de rok niet wijd genoeg zou worden (naast blote ruggen hield/houd ik ook van wijd uitlopende rokken). Dat is natuurlijk onzin, dus eigenlijk ziet het er best gek uit nu. Daarnaast was de panterstof dun en wapperig en de gordijnstof redelijk stug, dus heb ik er nog maar paars lint over de naden genaaid om hem niet zo raar te laten bollen.

En dan die panterflapjes... Ik heb ze maar gewoon op de binnenkant vast genaaid en weer een paars lintje op de randjes gemaakt zodat het er net iets minder sjofel uit zou zijn. Op het vraagstuk hoe ik de panterflapjes aan het begin van de punt nou netjes vast moet maken, heb ik nooit een antwoord gevonden. Behalve heel hard hopen dat niemand ooit van zo dichtbij naar mijn jurk zou kijken. Met al dit geklungel in gedachten, ziet hij er best oké uit! Maar vanaf toen ben ik wel netjes met voering gaan werken.


Foto door Yetta Lovink!

Lelijk is ok.

Burda, Oktober '15
Lelijk is ok

Laten we wel wezen, kleding uit de jaren ’80 of ’90 is bij nader inzien best wel lelijk. Dat zijn kledingstukken die je nu echt niet meer zou dragen. Echter, heel lelijk is eigenlijk ook heel cool. Ik heb zelf een aantal foeilelijke kledingstukken ergens uit een tweedehands opgedoken, als in echt heel lelijk, maar toch zijn het bijna mijn favoriete kledingstukken.

Lelijk, maar wel een goede schutkleur!
Als ik dan weer zo’n zwerversoutfit aanheb en vriendinnen becommentariëren mijn lelijke vaalgroen-oker-vaalroze-panterprint-trui, dan lachen we met z’n allen hartelijk om hoe lelijk dat ding eigenlijk is. En dat voelt goed. Als een soort tegenpool van er altijd mooi uit te zien en de druk daarvan. Nu kun je onbezonnen lelijke kleding dragen en er nog flink mee wegkomen ook!

Ik heb mij trouwens altijd al verbaasd over haute couture die de modellen dragen op de catwalk. Er zitten juweeltjes tussen (meestal een pret à porter collectie) maar over het algemeen is het/ vind ik het om te huilen. Zo lelijk, zo mismatched. En toch zo gaaf om naar te kijken!

Nu is er natuurlijk wel een grens, een soort lelijkheidsgrens. Heel sprekend vond ik een vergelijking tussen een zwerver en een streetstyler, het enige verschil waren de vuile vegen en de ontbrekende smartphone. Ook kan niet iedereen met een lelijke outfit wegkomen, er moet wel een beetje een uitstraling omheen zitten. Het valt allemaal niet mee om er verantwoord lelijk uit te zien. Hoe lelijker hoe beter, dat leek een beetje de tendens, maar voor de zomer viel het allemaal toch weer mee. Misschien als we ons weer in wat dikkere kleding van meerdere lagen moet hullen, dat de lelijke truien dan weer tevoorschijn komen. En dan nog zó op werk durven verschijnen uiteraard. Iemand moet wel bewust iets lelijks aangetrokken hebben, dan is het nog wel te waarderen. Een beetje van: ‘Ja, ik heb een lelijke trui aan. Dat weet ik. Ik heb het expres aangetrokken omdát hij lelijk is. Ik voel me er fijn bij om er een keertje foeilelijk bij te lopen in plaats van braaf de mooie trends te volgen.’

En zelf iets lelijks naaien? Nee, dat nooit. Niet vanonder mijn naaimachine tenminste. Een ontwerp is toch een beetje een kindje van je en dat verpruts je liever niet. Daarnaast zit er nog verschil in iets lelijk naaien en een lelijk iets naaien...


Eenlapskleding.

Burda, September '15
Eenlapskleding

Ik heb enorme bewondering voor hele kledingwijzen die tot stand gebracht worden met slechts één lange lap stof, soms met een bescheiden hulpstukje. Hoe creatief moet je zijn om een hele (functionele!) outfit te bedenken uit één lap...

De sari’s in India zijn daar een mooi voorbeeld van, maar ook de toga’s van de Romeinen, de gewaden van de monniken in Tibet en eigenlijk op flink wat plekken waar traditionele kleding om de hoek komt kijken. Al duizenden jaren wordt gewerkt met slechts een paar lappen en veel vouwen en plooien, zonder al te veel poespas en ritsen. Dit in tegenstelling tot de eendagskleding, die vandaag in de winkel ligt maar morgen eigenlijk alweer uit de mode is. Onze oogjes kunnen al het moois amper aan, laat staan onze portemonnee. We worden lekker opgezweept en het consumptisme  heeft vrij spel, terwijl de duurzame tijdloosheid sip in een hoekje staat toe te kijken en er weer een onderbetaalde werknemer flauwvalt.
Oké dit is een heel andere discussie, lang leve de eigen naaimachine en terug naar de eenlapskleding.
In Marokko kwam ik nog zo’n prachtig voorbeeld tegen van een hele jurk uit één lap. Er zaten wel mouwtjes in genaaid dus het is wel een beetje vals spelen, maar het idee geldt nog steeds. Overigens heb ik welgeteld niemand in deze kleding over straat zien gaan dus het zal ook wel niet meer in gebruik zijn, toch vind ik het noemenswaardig. Het leuke aan deze jurk-met-ingebouwde-harembroek (bij gebrek aan een beter omschrijvende term) is dat de lap niet horizontaal gewikkeld wordt zoals bij de sari’s en ook niet diagonaal zoals bij de toga’s, maar verticaal. Huh, verticaal? Ja ik stond ook in verbazing te knipperen. Je doet dus eerst de mouwtjes aan, dan ligt er zo’n anderhalf meter aan stof voor je op de grond tussen je voeten, die haal je tussen je benen door en dat bind je bovenaan met een touwtje weer vast. Een taillestuk er omheen voor de nodige vormen et voilà, klaar is Kees (of Zayneb of Deena). Geniaal toch? En het is superhandig met plassen want je hoeft alleen maar je harembroekdeel opzij te schuiven, daar zit immers een split van anderhalve meter hoog. Tenminste , ik vermoed dat het handig is, nog niet geprobeerd. De split gedraagt zich overigens niet heel zedelijk in de wind, maar daar heb je dan weer leggings voor.


Drama.

Burda, Augustus '15
Drama




Waarschijnlijk herkent iedereen de kick wel van het vinden van dat ene perfecte kledingstuk voor een spotprijsje, in een uitverkoop of iets dergelijks. Mijn kick haal ik voornamelijk uit het vinden van dat ene perfecte kledingstuk voor een spotprijsje, in een tweedehandswinkel. Tweedehands geeft toch altijd een beetje extra spanning, omdat er maar één exemplaar in één maat beschikbaar is. Het is dus alles of niets. Voor ons met een naaimachine op tafel zijn de grenzen iets soepeler, maar desalniettemin blijft het (voor mij) een kwestie van 100% ja of 100% nee. 
In Middelburg stapte ik eens een ontzettend leuk winkeltje binnen die zo ongeveer alles verkochten, inclusief kledingrekken vol fantastische jurken. Het meeste lag binnen mijn tweedehandsbudget, dus ik ging lekker aan de slag in de paskamer. Bij voorbaat had ik een euforisch gevoel, omdat ik wist dat ik hier met een stel fantastische jurken terug zou komen. In de paskamer echter bleken sommige jurken toch niet helemaal goed te zitten of vond ik ze het geld niet waard (het eeuwige interne debat). Uiteindelijk kon ik toch een zeer aardig jurkje vinden, maar dit was van een alledaags merk en dan gaat de kick van het speuren er toch wel vanaf. Mijn blije gevoel zakte af en dat wilde ik niet. Ik was in Middelburg, in een leuk winkeltje, het was mooi weer, dit moest een goede dag worden. Na een korte psycho-confectionele analyse kwam ik er achter waarom de blije gevoelens ontbraken: ik had een jurkje weggelegd die eigenlijk niet goed zat, maar die wel heel vet was. Dan nog maar eens passen en kijken of ik het thuis nog zou kunnen redden, gewapend met naald, draad en naaimachine. Het was een heel recht jurkje, eigenlijk zonder figuurnaden en dan kan mijn lichaam helemaal niet hebben. Mijn heupen zijn te breed, mijn rug is te hol, als ik een A-lijn jurkje aantrek dan lijk ik van drie kanten zwanger. Niet bepaald charmant. Inmiddels was echter wel duidelijk dat ik niet blij zou zijn als ik dat jurkje niet mee zou nemen, dus die ging mee. Hoe bizar eigenlijk ook dat mijn humeur zo kan afhangen van die ene aankoop, dat hebben meer mensen hoop ik? Thuis heb ik het ding werkelijk toegetakeld (vooral de mouwen en de hals moesten het ontgelden) , zoveel ik er aan veranderd heb om het ook maar een beetje beter te laten aansluiten.
De figuurnaden aan de buitenkant




Raar.

Burda, Juli '15
Raar

Wat is het raarste dat u ooit hebt genaaid? Ik stelde mij laatst een gelijke vraag, en toen wist ik het antwoord eigenlijk niet, terwijl ik toch het idee heb dat ik mijn naaimachine voor heel andere dingen gebruik dan voor kleding naaien. Een cadeauverpakking bijvoorbeeld (bij gebrek aan inpakpapier). Dat is echter niet raar, dat is gewoon een beetje praktisch denken. Of van die pads die in sportbeha’s en bikini’s zitten die na drie wasbeurten weer uit elkaar vallen. Naadje eroverheen, huppa. Wederom niet raar, wel handig. Hoogstens een beetje apart. Of watjes naaien op een lichtblauw jurkje in het kader van een Einde-van-de-wereld-feest. Jeweetwel, wolkjes, hemels, het hiernamaals. Het is wel raar om met watjes te naaien, maar het idee op zich is nier ráár. Toch?




Er is slechts één ding dat ik echt als raar kan bestempelen, dat is mijn pruik. Nu is pruik een beetje een groot woord, maar het voldoet aan de definitie van valse haardos aldus Van Dale. Een aantal jaar geleden was ik in Ghana en daar heb ik als een rasechte toerist mijn haar laten invlechten. Van die slangetjes nephaar vastgebonden aan mijn hoofdhaar, inclusief jeukpinnetje (want ja, dat plastic haar gaat jeuken bij temperaturen van 45 graden). Nu is dat hele strakke invlechten helemaal niet goed voor je haar. Voor kroeshaar is het op den duur al slecht, maar voor blond haar... 75% van mijn noordelijk halfronds haar had uit ellende direct al mijn hoofdhuid losgelaten. En daarna, met dat je je vlechtjes er uit haalt, haal je ongeveer je hele eigen hoofdplantage mee en dat was ook de laatste keer dat ik lang haar had (dit was voorzien overigens, de korte coup stond al gepland). Het nephaar heb ik niet weggegooid, de fobie voor iets weggooien wat later misschien nog van pas had kunnen komen speelde op en ik besloot er een pruik van te maken. Mocht ik ooit weer met lang haar op een feestje willen verschijnen, dan had ik daar nu in voorzien. Volgens mij heb ik schouderpads gebruikt die samen ongeveer de vorm van mijn hoofd hadden en daar heb ik dan het nephaar op genaaid. Ik weet eigenlijk niet hoe mijn naaimachine er niet helemaal vol mee is gelopen, ik zal wel of heel voorzichtig zijn geweest of iets heel ingenieus bedacht hebben om dit te voorkomen. Hoe dan ook, de pruik is een feit. En nog steeds ongedragen. Ook feestjes zijn warme, dus jeukerige aangelegenheden en het jeukpinnetje ben ik kwijt...


dinsdag 19 mei 2015

The four stages of dying


Mooi wit.

Burda, Juni '15
Mooi wit

Mooi wit is niet lelijk. Wit zuigt aandacht naar zich toe en al helemaal als het mooi wit is. Bruiden weten dat. Grafisch ontwerpers weten dat. Mooi wit is absoluut niet lelijk. Er zijn natuurlijk weinig kleuren waar dit riedeltje niet voor opgaat, bijvoorbeeld mooi rood is niet lelijk en ook mooi roze hoeft niet lelijk te zijn. 
Er
Een plunjezak met 'status', of... 
is slechts één kleur waar het soort van wel bij opgaat en dat is geel. Mooi geel is eigenlijk ook best lelijk, maar volgens mij is dit een kopieerfoutje in de genen.
In ieder geval, mooi wit is niet lelijk. Mooi wit wordt wel lelijk als het niet mooi om je lichaam valt, zoals, tot mijn eeuwige frustratie, de doktersjassen waar ik in rondloop. De dingen hangen als vuilniszakken om mijn lijf en zijn volgens mij ontworpen voor mannen van tegen de twee meter lang, want bij mij komt hij op mijn kuiten. Sommige wijdvallende quasivuilniszakachtige jurkjes zijn nog wel modieus te noemen (hoewel nog steeds lelijk naar mijn idee), maar de doktersjas spant de antikroon en draagt met recht de titel ‘meest dismodieuze professionele kledingstuk’. Dan is het toch raar dat het ding toch wel bepaalde privileges met zich meebrengt, ik zou mezelf amper serieus nemen. Gelukkig denken patiënt en collega er anders over, maar een goedsluitende jas zou toch wel een stukje professioneler aanvoelen. En het frustrerende is, ik heb thuis een naaimachine staan! Binnen vijf minuten kan ik een jas een beetje tailleren, al is het maar een klein beetje, zodat tenminste diepteverschil te zien is tussen mijn nek en mijn kuiten. Helaas voor mij en gelukkig voor de ziekenhuisbezoekers gaan de ondingen best vaak naar de stomerij en krijgen we een volgende keer weer kraakheldere nieuwe, en daarnaast zijn het er ongeveer zoveel-duizend stuks denk ik. Hmm, dat wordt flink non-stop powernaaien, dus dat laat ik toch maar achterwege. Rest mij de optie om elke dag een witte plunje aan te doen.

Toch liever een mooi getailleerd jasje?
Gelukkig kan ik in mijn vrije tijd wél nauwsluitende mooie witte kleding dragen en dat doe ik dan ook met verve. Misschien om te compenseren voor de gemiste uren in het ziekenhuis? Misschien omdat wit gewoon een fantastische achromatische kleur is die zowel ’s winters als ’s zomers tot zijn recht komt. In de winter omdat je dan perfect gecamoufleerd bent in de sneeuw (als je die kunt vinden tenminste, en in de zomer omdat het een hele frisse gewaarwording is om wit te dragen. 

Block.

Burda, Mei '15
Block

De laatste tijd was een beetje inspiratieloos voor me. Misschien lag het aan het weer, misschien lag het gewoon aan mezelf maar probeer ik dat te ontkennen, ik weet het niet. Punt is, de naaimachine stond al een tijdje stil. Zelfs kleine verteldingetjes moesten even wachten. Arme oude machine, daar stond hij dan op mijn bureau niet nuttig te zijn.
Op een gegeven moment heb ik maar al mijn zelfdiscipline bij elkaar geraapt, ik vond dat ik weer iets moest gaan naaien. Laat ik dan maar beginnen met de kleine verste
ldingetjes, een broek, een trui, een label kon er ook nog wel bij. Het voelde goed want a) ik had die stapel weggewerkt en b) ik kreeg weer zin om iets te naaien. De ontwerpgeest stond echter nog wel stil, dus ik heb eigenlijk maar gewoon een eerste het beste patroon gepakt wat ik in één van de laatste Burda’s tegenkwam. Het bleek een jurkje (het zal ook eens niet) die wel chique-potentie had. Toch handig, mocht ik ooit nog eens netjes voor de dag moeten komen en niet mijn doktersjas aan hebben.

Nooit te oud om met water te spelen ;-)
Het was er eentje met een boel ronde banen, en die banen zijn leuk want die kun je natuurlijk allemaal kleurtjes geven. Nu zijn kleurtjes een beetje mijn ‘ding’, en het leek me ook wel eens verstandig om daar van af te wijken. Een ander ‘ding’ is zwart/wit en dan het liefst met zwart kant over witte gedeeltes, maar daar vond ik dit het jurkje niet voor. Nee, dit jurkje met chique-potentie zou chique worden ook, mooie stoffen dus.


De verzamelwoede die in mijn familie heerst (vooral vaders kant) en die niet altijd even goed in de smaak valt (moeders kant) komt nu goed van pas, want ik had een paar zijden dingetjes ooit tweedehands gekocht. Een kussensloop, een broek. Toen wist ik nog niet dat ik dit ervan zou maken, komen ze toch maar mooi weer van pas. En het leuke is, het laat je geen keus over de kleuren (het werden dus toch weer kleuren). In deze wereld zijn er heel veel keuzes te maken, over ook belangrijkere dingen dan in welke kleuren je het jurkje wil naaien, dus ik vind het wel eens fijn als er geen keus is. Het werd leemkleurig zijde met okergeel zijde en nog een fantastisch zeegroen katoen die ik nog had liggen. Zo werd de inspiratie-block ineens een colourblock!

Sieraden integreren.

Burda, April '15
Sieraden integreren

Wie zegt dat sieraden altijd om de nek of in de oren moeten hangen? Om echt de show te stelen op een feest, kun je het best je eigen galajurk ontwerpen en naaien. Dit weten we inmiddels wel. Maar, soms is het gewoon echt even te veel moeite om een nieuwe jurk te naaien. Of het is te duur. Of er is geen inspiratie.



Aan de andere kant zijn er sieraden die al lang vergeten in een hoekje liggen te verpieteren. Van die dingetjes die eigenlijk te leuk zijn om weg te doen, maar waarvan je weet dat je ze nooit zult dragen (tenzij je jezelf er echt toe dwingt. Een uur voor de spiegel later om tóch die goede outfit te vinden om vervolgens dat kettinkje toch maar af te doen). De oplossing? De combinatie uiteraard. Een niet-zelfgenaaide (dus standaard) jurk en de eenzame sieraden. Om toch nog een beetje aandacht te trekken op dat feestje.

Het hoeven natuurlijk niet eens sieraden te zijn. Al verwerk je een autoband in je galajurk, helemaal prima. Mijn simpelste versie is de huidskleurige jurk (van overigens €7 ergens in een uitverkoop). Met een restje lint en het hengsel van een tas is hij ineens toch wat minder standaard! Het zijn weliswaar geen denderende verschillen, de jurk blijft flink huidskleurig en simpel, maar de sportieveling met oog voor detail zal dit toch wel zien. Menig vrouw heeft inmiddels geschitterd in dit Romeinse godinnengewaad, de ketting leidt de aandacht kennelijk toch wel naar de juiste plekken.


Wat meer in het oog springt, is het ooit-zo-leuke armbandje, nu omgetoverd tot dingeldangetje aan een pareltjesjurk. Ook al heb ik de jurk ook zelf genaaid, ik vond hem alsnog te saai. Het armbandje hing al heel lang bij andere (ook eenzame) sieraden en was ook nog eens kapot, maar als rasechte verzamelaar kon ik het leuke ding gewoon niet weg doen. De pareltjesjurk bleek een perfectie nieuwe start voor het arme armbandje, dus nu heb ik én een leuke jurk én minder eenzame sieraden. Wellicht herkent u dit probleem niet, een kapot armbandje kan uiteraard ook gewoon de prullenbak in. Voor mij ligt dit echter anders, tot frustratie van de moeder des ouderlijk huizes. Inmiddels heb ik er vooral mezelf mee als er meer spullen mijn huis binnen komen dan verlaten, maar goed. Moraal van het verhaal, tot een zekere hoogte kunnen eenzame sieraden nog best wel de show stelen!

Vintrage.

Burda, Maart '15
Vintrage

Het hebben van een naaimachine gaat meestal gepaard met het hebben van enorme collecties stoffen en lappen. Een beetje verschillend per persoon is het wel, maar ik ken eigenlijk niemand met een naaimachine die geen uitpuilende (al dan niet geordende) kasten of bakken vol met stoffen heeft. Het hoort er een beetje bij: ‘Oh dat is een leuk stofje! Die neem ik mee, je weet maar nooit.'

En dan zijn er nog de restlapjes die meestal in een andere bak belanden. Zo ook mijn stoffencollectie. De kast puilt uit en echt geordend kan ik het niet noemen, maar is wel op kleur gesorteerd. Instant happiness, als ik naar mijn gekleurde kast kijk.
Ooit was ik heel erg in de ban van vitrage. Ik beschouw het als een onderdeel van een huis waar de ietwat oudere mensen wonen, maar ik weet niet helemaal zeker of dit beeld klopt. Hoe dan ook, ik vind die randjes altijd heel erg mooi. Mooie kanten vormen waar ik allemaal jurkjes en rokjes in zie. Helaas bleek het spul onnaaibaar, want met de mooie jurkjes- en rokjesgedachte heb ik eens vier vitrages gekocht waar ik een heel mooi klokkend rokje van wilde maken, maar het mislukte faliekant. Helaas, op de stapel dan maar. Maar nu komt het: een stofje hoeft helemaal niet onder de naaimachine door om van een lap naar een functioneel iets te transformeren! Hamer & spijkers kunnen ook prima dienst doen en zo verging het mijn vitrage ook.
Ik had namelijk een ophangplek nodig voor mijn kettingen en oorbellen en ik had bedacht dat je die goed door de gaten en groffe mazen van de vitrage kunt steken en zo kunt ophangen. Natuurlijk zijn er van die speciale oorbelophangrekjes te koop, maar waarom een fabrieksproduct kopen als je zelf iets kunt bedenken en waarom geld uitgeven als je het zelf kunt maken (onder de netelige voorwaarde dat je genoeg tijd en materialen hebt...).


Het plan om oorbellen door vitrage te steken werkt inderdaad bijzonder goed, wat toch wel fijn is, dus zo gezegd zo gedaan heb ik twee planken van mijn verzamelwoedevoorraad gepakt en daar de vitrage op gespijkerd. Met op één plank extra spijkertjes voor de kettingen. Zonder sieraden ziet het er ook leuk uit, dan krijgt het een beetje (een klein beetje) een vintagelook, maar dan zou ik alsnog geen ophangplek hebben. Met sieraden is het nog steeds esthetisch verantwoord, dus dat lijkt me een prima geslaagd projectje!

Bretons.

Burda, Februari '15
Bretons


Op een gegeven moment had ik bedacht dat ik het fijn vond om wijde shirts te dragen. Tot voor het moment van die openbaring droeg ik liever strakke shirts, want met een holle rug lijk je al snel zwanger in zo’n wijd topje. Alle coole dansers uit
Bretonse strepen in Marokko...

de hiphopscene dragen ook van zulk soort wijde shirts, dus ik vond dat ik dat ook mocht. Dit was, in tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten, niet 10 jaar geleden maar slechts 2 jaar.
In Portugal vond ik in een mand met coupons een aantal lappen met een rode Bretonse streep, van een stofje waarvan je op het eerste gezicht de kwaliteit ernstig betwijfelt, maar voor 1 euro doe ik daar niet moeilijk over. Die Bretonse streep was net weer helemaal teruggekomen in de H&M (dus iedereen liep er mee) en kuddedier als ik ben, begon ik die streep ook wel leuk te vinden. Als klap op de vuurpijl bezocht ik de tentoonstelling van Jean Paul Gaultier waar je ongeveer verdrinkt in de (bijna) Bretonse strepen dus toen moest dat shirt er echt wel komen.
De kwaliteit is niet zo dramatisch als op het eerste gezicht lijkt. Eén van de naden scheurde wel open na een stoeipartij, maar dat is natuurlijk eerder mijn eigen fout dan die van de stof. En het is een übersimpel topje, zoiets simpels heb ik nog nooit gemaakt. Ook nageaapt van die andere simpele wijde t-shirts, de mouwen zijn er niet apart ingezet maar zijn onderdeel van het voor- en achterpand. Mode voor héle luie mensen.

Ha! Alles is lekker schuin!
Ik heb er wel nog een beetje een twist aan gegeven, zodat het niet helemaal de inspiratieloosheid uitstraalt die het eigenlijk herbergt. En dat was nog wel verrekt lastig, om de streep van de achterpanden schuin te krijgen en de panden zelf ook schuin op elkaar te naaien maar wel met de strepen netjes op elkaar. De aanhouder wint! Soort van. Het is wiskundig ook niet mogelijk om alle strepen netjes te krijgen (daar berust ik mij in), dus ik neem er genoegen mee. En ik ben er erg blij mee! Ik voel mij nu ook een beetje een coole hiphopdanser, terwijl ik helemaal niet kan hiphoppen, en met een beetje een goede skinny jeans en goede hakken voel ik me zowaar sexy. Net als de Bretonse artiest van France’s got Talent.

Van wanten weten.

Burda, Januari, '15
Van wanten weten

Oké het wordt winter. Nu echt. Op het moment van schrijven heb ik nog vakantie, maar zeer binnenkort begin ik aan mijn co-schappen, het laatste deel van mijn studie. En ‘het laatste deel’ klinkt wel alsof het bijna klaar is, toch moet ik nog twee jaar ploegen. Op een mensenleven valt het mee maar als je er nog aan moet beginnen, lijkt het heel wat. In ieder geval kan ik niet mijn co-schapjes doen met koude vingers. De horrorverhalen van de dokters met de ijskoude handen die lichamelijk onderzoek doen, nee daar wil ik me niet aan conformeren. Dus wat gaan we daar aan doen; handschoenen op de fiets! Helaas geldt bij mij een nog onontdekte levenswet: hoe kostbaarder de handschoenen, hoe eerder ik ze kwijtraak. Alle mooie leren handschoenen eindigen uiteindelijk heel eenzaam in een kast (ik wil ze niet wegdoen, wat als ik de wederhelft toch onverhoeds terugvind?) en alle lelijke, goedkope handschoenen blijven fijn saampjes. Ik draag alle handschoenen ongeveer even vaak, dus daar kan het verdwijnen van handschoenen niet aan liggen, voor de wijsneuzen.


Zacht van buiten, bloemetjes van binnen!
Gelukkig is één zo’n paar van die onkostbare handschoenen het paar wanten waar dit stuk over gaat. De wanten zijn niet per se lelijk, dat niet, maar wel spotgoedkoop en kwalitatief ook niet heel goed als ik eerlijk ben. En makkelijker te maken dan handschoenen... Hoewel ze niet kostbaar, niet heel lelijk maar ook niet heel mooi en niet kwalitatief goed zijn, zijn ze wel superschattig. Maar dan ook echt heel erg schattig. Een huisgenoot destijds viel helemaal stil toen ik met de wanten over zijn wangen streek. Een zweem van intens geluk verscheen in zijn ogen, zo zacht waren ze. En warm dat ze zijn! Wanten zijn al warmer dan handschoenen en deze wanten zijn dan nog eens warmer dan andere wanten door de dikke isolatielaag, zo wordt overleven op de fiets in de winter toch een stuk makkelijker. En dan te bedenken dat dit bruine nepbont ooit eens vast zat aan een paar rode laarzen dat ik gekocht had, hoe lelijk! Ik weet niet wie dat bedacht had en smaken verschillen uiteraard, maar ik vond het echt heel erg lelijk... Gelukkig zag ik meteen mogelijkheden voor een nieuw, functioneel leven voor dat bontlapje. Nu kan ik in ieder geval met warme vingers aan de slag op de afdeling dermatologie, allerlei spannende huidafwijkingen bestuderen. Ik herhaal, met warme vingers. Hoezee!


Foto's met Marit Pauwels!

maandag 18 mei 2015

Wollie.

 Burda, December '14
Wollie


Nee, Wollie is niet de naam van mijn kat. Of van mijn hond. En ook niet van een ander pluizig huisdier. Wollie is de naam van het ogenschijnlijke vod wat ik hier draag. Ogenschijnlijk, want dit is één van de beste kledingstukken die ik ooit heb gehad! Dit is het meest multifunctionele voorwerp op aarde. Het dient als trui om je warm te houden, als overjas om je nog warmer te houden, als deken, als kussen, als knuffelbeer, als herkenningspunt (hé Anne, ik zag je gister in de stad! Of eigenlijk, ik zag je trui...), als bagagedragerkussen, als vriendinnen-warmhouder en als wat nog niet meer.
 Het is een tweedehandstrui aan de voorkant doormidden geknipt (wel voorzichtig zodat niet de hele trui meteen ontrafelde) en toen provisorisch voering ingenaaid, zodat hij een beetje winddicht is. Het is geen technisch hoogstandje, dat moet ik toegeven, maar dat maakt voor zo’n kledingstuk toch niet uit. Ik had heel grootmoedig aan wat mensen beloofd om er ook één voor hen te maken, maar toen waren natuurlijk alle geschikte truien uit de tweedehandswinkel op, zul je altijd zien. De eisen zijn dat hij behoorlijk veel te groot moet zijn en het liefst een beetje lelijk of ver uit de mode, want dat is weer helemaal leuk. Vera, als je dit leest, ooit maak ik er nog één voor jou, ik ben je niet vergeten!


Waarom ik zo gehecht ben geraakt aan Wollie weet ik niet, eigenlijk is het een vod van de kringloop met her en der nog wat obscure vlekken die er niet zomaar uit gaan, aan elkaar genaaid met wat andere goedkope stof. Eigenlijk is Wollie ook helemaal niet wollig, het is allemaal 100% polyester, terwijl ik normaal toch echt van natuurzuivere stoffen hou. Hmmm. Misschien ben ik me er gewoon aan gaan hechten uit luiheid. Het startte als een experimentje om een lekkere warme winterbestendige omslagdoek te maken, maar toen ging ik hem zo vaak dragen dat ik hem maar ben gaan waarderen. Het liefst combineer ik het ook met hele chique kleding (had ik al eens verteld dat mijn stijl bij sommigen te boek staat als ‘van superzwerver tot superchique’?), met strakke jeans, hoge hakken en een mooie blazer eronder. Eigenlijk kan dat helemaal niet, dat is helemaal niet modeverantwoord. Maar ik doe het toch. Het studentenleven is kort, dus laat ik me nog heel even uitleven met kleding waar ik straks écht niet meer in over straat kan. Wollie ik hou van je!